De ene mens is al wat slimmer dan de ander. Zo bestaat onze maatschappij. Het zijn de meer intelligente van de groep die de leiding assumeren en hetzij goedwillig hetzij kwaadwillig de rest van de groep mennen. De lijn is niet altijd even duidelijk.
Er bestaat echter ook een klasse van mensen daar tussenin. Het zijn lieden die goed kunnen organiseren maar niet meteen ambitie hebben in het groter plaatje. Het zijn dikwijls neringdoeners, zelfstandige arbeiders, die hun eigen mini-imperium kunnen opbouwen.
De Middenklasse.
Ze zijn zelfstandig, dus minder afhankelijk van een bedrijf of een baas. Of van een overheid als je wil. Ze zorgen voor hun eigen inkomen zonder dat er daarvoor een structuur boven hen bestaat. Ze gedijen in een open economie, waarin heel veel vrijheid heerst.
Als we even terug gaan naar vroeger, bleek al vlug dat er een soort van machtsstrijd bestond tussen die middenklasse en de heersende elite. Bij de Romeinen trokken de rijke herenboeren zich steeds minder aan van het belastingzieke Rome. In de Middeleeuwen traden de Gilden op als drukkingsgroepen tussen zelfstandige werklieden en de overheden, toen voornamelijk de steden. Ze waren verantwoordelijk voor een sociaal weefsel, waren een controle-systeem voor kwaliteit en eerlijke handel, ze organiseerden verzekeringen tussen en met leden en zorgden dat leerlingen een opleidingsplaats konden vinden bij een meester.
Ze hadden een sterke maatschappelijke invloed waar overheden rekening dienden mee te houden. De leden van de gilden waren geen ordinaire werkslaven die je kon overheersen. Over de eeuwen heen evolueerde deze groep naar een geletterde burgerij die belangrijke niet-overheidsfuncties verzorgde in de maatschappij: onderwijs, geneeskunde en juridische organisatie (notarissen en advocatuur).
Met de industriële revolutie verschoof de financiële macht deels naar een nieuwe groep, de kleine burgerij, die zich door middel van industrieel ondernemerschap opwerkte. Het verschil lag hem in de meerwaarde die men kon maken door massaal arbeiders in te zetten, dikwijls door ze uit te buiten. In de twintigste eeuw versterkte dit fenomeen van de verbreding van de middenklasse zich alleen maar toen veel meer mensen toegang kregen tot een breed aanbod van onderwijs en bijgevolg betere jobs en een betere verloning.
De huidige middenklasse bevindt zich niet enkel meer bij de zelfstandige neringdoeners en intelligentsia, maar bij een grote groep tweeverdieners, die niet altijd meer even goed te paaien zijn met Netflix en een pint bier.
Ze denken na. Ze zijn kritisch.
Kritisch tegenover een overheid die hen nodig heeft om de begroting te doen kloppen en daarin steeds driester te werk gaat. Of dat die begroting klopt, dat weet ik nog zo niet, zie daarvoor mijn ander artikel, Den Drain.
Want de laatste decennia, blijken de nuttige middenklassers eerder een probleem dat beteugeling nodig heeft. Zo lanceerde Di Rupo een regelrecht offensief tegen de zelfstandigen door het onrealistisch drastisch opdrijven van de voordelen in natura. Geen enkele liberaal die erom maalt om even een ‘Bidentje’ te doen en net als de VS president de maatregelen van zijn voorganger te annuleren.
Onze wetgeving bulkt van de pestmaatregelen die enkel maar dienen om meerwaarde van de eeltige werkhanden van onze middenklasse te schrapen, op een havik-achtige manier bejaagd door een nietsontziende fiscale administratie. De steden pesten niet alleen de auto weg, maar ook de artisanale handelaars en stimuleren eerder grootdistributie en baanwinkels. In de kleine dorpen hebben zelfstandige neringdoeners geen reden van bestaan meer. De bloemenwinkel, de bakker, de slager, de kaaswinkel en de schoenmaker verdwijnen en er komt enkel verschraling van het aanbod en het algemeen genot.
Ondertussen komen de gezagsdragers al maar graag in de media, op de foto gezet met belangrijke spelers. Vroeger waren dat industriëlen, nu zijn dat e-commerce coryfeeën of groene heilsprofeten. Dikwijls zijn het vaten vol gebakken lucht en overheidssubsidies. Ja, want anders was die foto niet van doen geweest.
Het Gigantisme1 https://www.liberales.be/teksten/2020/6/9/gigantisme-geert-noels, dixit Noels, is in volle opmars. De vele kleine spelers worden met dwingende nieuwe regelgeving het onmogelijk gemaakt nog te bestaan en enkel grotere entiteiten zijn in staat de ingewikkelde wetgevingen te accorderen binnen hun bedrijfssituatie. Diverse wettelijk verplichte rapporterings- en keuringssystemen zoals REACH, ISO, FSC/PEFC, ontworpen met schijnbaar goede bedoelingen, hebben al menig klein bedrijf doen sluiten omdat ze misbruikt worden om de kleintjes buiten de markt te sluiten. Ze leiden vooral tot concurrentievervalsing waarmee de grote de kleintje de nek omdoen. Als je vandaag een bedrijfsgebouw wil zetten, moet je aan een onoverkomelijke lijst aan regeltjes een voorzieningen voldoen, dat de nu al exorbitante kostprijs van een dergelijk project nog eens drastisch verhoogt, niet louter aan materiële kosten, maar aan advies en denkwerk. Dat is de toetredingsdrempel voor nieuwkomers zodanig verhogen, dat men ervan afziet. Het is perfect analoog met de toetredingsdrempels in de farmacie.
Grote spelers zijn in staat kleine concurrenten door middel van een prijsoorlog uit de markt te prijzen omdat ze voldoende buffer hebben om hun verlies te dragen, maar ook omdat ze goedkopere toegang tot werkkapitaal hebben. Vergelijk het kaskrediet met een straight loan. 8% versus Euribor + 2 % of zo. Dat is dan wel vanaf 100.000 euro welteverstaan. Schaalgrootte is een criterium.
Het is wat de econoom Joseph Schumpeter2 https://moneystore.be/nl/2017/club-wijzen/beroemde-economen-welke-zijn-de-theorieen-van-joseph-schumpeter creatieve desctructie noemde door innovatie; ze leidt niet onzelden tot extreme schaalvergroting en monopolie. Bovendien wordt de mens verontwezenlijkt met de rol die arbeid speelt in het welvaartscreatie-proces, waardoor hij zich ethisch zal distanciëren van die arbeid. We zien die houding nu heel illustratief.
Ondertussen nemen in de kapitaalkrachtige ondernemingen de automatisering het werk over en creëren zo een deel meerwaarde buiten de mens om, ex nihilo als het ware. Via het systeem van gedistribueerde massaproductie is detailwerk zonder meer in grote hoeveelheden mogelijk. Waar nog veel handwerk aan is, wordt dan maar in het Verre Oosten gemaakt. Dat is goed tegen de inflatie, weet men in de Wetstraat. Is de oplossing dan de mensen hier in de plaats een nutteloos UBI te geven? Niet enkel de middenklasse moet eruit, ook de arbeidersklasse zal klappen krijgen en creperen. Datzelfde UBI vervalst trouwens de arbeidsmarkt; wie UBI krijgt, zal geneigd zijn voor een kleiner loon te gaan werken, welk ook weer voornamelijk de grote spelers zal bevoordelen. In de utopische veronderstelling dat UBI ooit zou kunnen ingevoerd, laat staan zou kunnen werken.
Alle kleine buurtwinkels met artisanale specialiteiten verdwijnen omdat de schaal te klein is en de concurrentie met de grotere distributiecentra niet realistisch is. Iedereen is ook gelijk voor de hooibaal die men u daar soms presenteert. Het is immers in de ambachtelijke ateliers dat er specialiteiten worden gemaakt, noem het de kers op de taart3 de taart hier als metafoor voor het BBP die verdeeld kan worden, de kers als de snoepjes om ons te verwennen en voort te wroeten.. Nog een geluk dat we in België leven en hier van het meest kwalitatieve voedsel van de EU hebben.
Via Intellectual Property worden kleine spelers buiten spel gezet. Neem een patent en commercialiseer het product niet, vraag ook exorbitante vergoedingen voor het gebruik van het patent. Steek de overtreders, ook die in de grijze zone, dood met advocaten en dure rechtszaken en misbruik het patentenrecht ten voordele van het gigantisme monopolie. Kleine spelers hebben de financiële macht niet om zich juridisch te organiseren of te laten bijstaan en dat is drempel die geïnstalleerd wordt, die onrechtmatig is.
De kern van de zaak is echter, dat de middenklasse de politiek niet nodig heeft. Dat zijn mensen die zelf hun meerwaarde maken, zelf onderlegd genoeg zijn om met de handelspartners te onderhandelen en niet per sé nood hebben aan overbodig geworden bovenliggende structuren zoals vakbonden of sociale vangnetten. Het is de perfecte illustratie van Adam Smith’s onzichtbare hand, waar vele ogenschijnlijk egoïstische initiatieven toch het algemeen belang dienen. Het land blijft ook draaien zonder een regering. Zonder premies, zonder betoelaging en vooral zonder betutteling en zonder bestraffing. Als de politiek er vooral is om zelf gecreëerde problemen te willen oplossen, zijn zij wat dat betreft overbodig. Het land blijft zelfs draaien tijdens een pandemie waar de politiek de helft van de ondernemingen op slot zet. Warempel zeg.
En juist die motor van onze economie wil de politiek liever zien verdwijnen? Hum hum.
References
↑1 | https://www.liberales.be/teksten/2020/6/9/gigantisme-geert-noels |
---|---|
↑2 | https://moneystore.be/nl/2017/club-wijzen/beroemde-economen-welke-zijn-de-theorieen-van-joseph-schumpeter |
↑3 | de taart hier als metafoor voor het BBP die verdeeld kan worden, de kers als de snoepjes om ons te verwennen en voort te wroeten. |