De Grauwe pleit voor nog meer nutteloze dienstenjobs

Op 11 september publiceerde De Tijd een wijd aangekondigde ‘shootout’ tussen aanstormend Econoshock-geweld Geert Noels en gevestigde elite Paul De Grauwe. Zeg maar: Ufsia (nu UA) versus KUL. Buiten twee grote foto’s, waarvan aan de ene kant een aap, en aan de andere kant een lelijke aap (een subjectieve mening van een passerende vrouw), vond ik het artikel weinig pittig en allesbehalve diepgaand. Meer een dovemansgesprek, eigenlijk.

Samengevat gaat het hierom: Noels pleit voor het maximaal behouden van een basis aan industrie om onze welvaart te consolideren, De Grauwe is ervan overtuigd dat dit evengoed kan door de industrie elders te laten gebeuren en ons hier te concentreren op een diensteneconomie.

Lees het artikel <a href=”http://www.tijd.be/nieuws/politiek_-_economie_economie/Industriele_afbraak-_________drama_of_nieuwe_kans-_.8960945-3148.art?highlight=geert%20noels”>hier</a>

Als we even een overzicht maken van de te onderscheiden sectoren, dan komen we eerst met de primaire sector die de landbouw, de bosbouw, de mijnbouw en de visvangst omvat, zeg maar het exploiteren van natuurlijke rijkdommen. Ten tweede is er de secundaire sector, die de industriële activiteiten omvat waar die natuurlijke rijkdommen in produkten worden getransformeerd en ten derde is er de tertiaire sector die diensten verleent aan de andere sectoren. Diensten zoals marketing en verkoop, ICT en telecom, advies en consultancy en transport. Ten vierde is er ook de quaternaire sector die de overheid omvat. Een deel van de taken van de overheid zijn trouwens als diensten in te delen.

Volgens het schema van De Grauwe zou onze westerse economie en welvaart kunnen overleven op grotendeels diensten. Wel moeten die diensten dan ten dienste staan van sector 1 en 2 om daar meerwaarde uit te kanaliseren en zo de hongerige monden te voldoen. En daar, vind ik, slaat De Grauwe de bal compleet mis.

Enkele concrete voorbeelden.

Marketing en verkoopskanalen spelen een cruciale rol in de verkoop van produkten, doch de mechanismen van de vrije markt hebben m.i. dit gegeven al danig uitgehold. Heel wat supermarkten zetten grandioos in op witte produkten zonder premium packaging en reklame. Er blijft dan wel een distributiekanaal noodzakelijk, maar ook dat wordt steeds verder geminimaliseerd als we de inspanningen van de Colruyt groep er even bij nemen. De ontwikkeling van e-commerce en e-marketing hebben de distributiekosten, de kosten van een winkel, grotendeels opgehoffen, doch ook verplaatst naar die andere grote dienstentak: het pakjestransport. De transportsector die trouwens te lijden heeft onder een ondergedimensioneerd transportnetwerk (een soortement natuurlijke restrictie) en daardoor op termijn dreigt te duur te worden.

ICT dienstverlening heeft de e-commerce helpen gebeuren maar speelt ook een heel belangrijke rol in de backoffice, de gigantische organisatie die een distributie moet mogelijk maken en blijft dus een belangrijke tak van de diensteneconomie, die echter onvolprezen nood heeft aan een te organiseren produkt. Bovendien zit een heel groot deel van deze sector al in lageloonlanden, dus exit theorie De Grauwe. De luchtverkopers uit de consultancy zijn ondertussen goed uitgedund, een deel hebben zich in de groene economie genesteld.

We zouden misschien moeten inzetten op de groene golf, de nieuwe zeepbel, die ons heil zal brengen, met de subsidiehand open. Kort voorbeeld: wie geen PV-cellen op zijn dak legt, wordt bestolen door middel van duurdere distributietarieven. De groene tendensen zijn goed voor zover ze kunnen kaderen in een economische visie, als het echter louter gaat om diensten om de diensten, dan dreigt het zelfs on-ecologisch te worden. In ieder geval is het door de overheid overgesubsidieerde deel van de groene economie dubieus qua welvaart, ik durf opperen zelfs welvaartsverlagend. Maar dit even terzijde.

De Grauwe: “Vandaag werkt nog amper 1 procent van de beroepsbevolking in de landbouw. Dat heeft ons toch ook niet armer gemaakt?” Verder heeft hij het over het feit dat slechts 10% van de winkelprijs nog naar de landbouwer gaat en de rest verdiend wordt door het inpakbedrijf en de distributie. En daar zit hem nu juist het probleem, en ik wil het in dit concrete voorbeeld opsplitsen in twee delen.

Ten eerste is er het feit dat de boeren allerminst gelukkig zijn met de aalmoezen die ze krijgen voor hun noeste arbeid. Het steekt hen de ogen uit dat hun verwerkte produkten steeds duurder kosten in de winkels en dat zij gestaag minder verdienen, zelfs onder kostprijs dreigen te moeten produceren, deels gesubsidieerd door de EU (wat een slechte economische praktijk is). De Grauwes idee is die van een economie die niet duurzaam is en niet op lange termijn houdbaar blijft. Zie maar hoeveel boeren niet afhaken, schrijnend want het gaat over ons eten, ons direkte voortbestaan. En dat voor een sector die praktisch uit het niets hele velden in bloei zet.

Ten tweede is er zijn stelling dat we niet veramd zijn. Een stelling die ik grandioos zou willen vloeren met de vaststelling dat het industrieel geïnspireerd landbouwsysteem met al zijn chemische rotzooi er niet in slaagt om lekker en gezond voedsel te produceren. We zijn dus wel degelijk verarmd. Ik schreef hierover al een bijdrage in <a href=”http://www.herrebout.com/nucleus/geperstkonijn.php?itemid=125&amp;catid=6″>Belgische boeren in het protest</a>. Onze kleine biologische groententuin produceert veel lekkerder en veel gezonder voedsel dan de boer om de hoek. Hij is ook wel veel arbeidsintensiever. De bewering dat het krimpen van de arbeidsplaatsen in de landbouw ons niet armer heeft gemaakt, is dus fout, heel fout. <i>Lekker, die vers getrokken boontjes, vanmiddag.</i>

En misschien bedoelt De Grauwe het niet zo, maar zijn idee van een diensteneconomie wordt verkeerd uitgewerkt; in de diensteneconomie wordt de overheid steeds groter en de wetgeving steeds uitgebreider, zodat er steeds meer consultancy noodzakelijk wordt om nog te kunnen functioneren in de maatschappij. Het is het installeren van een totaal onnodige tussenlaag die de meerwaarde uit de andere sectoren zuigt. Het wordt ook geopperd als een oplossing voor de werkloosheid. Het is hoofdzakelijk welvaartsverminderend, het maakt ons dus armer.

De Grauwe zwemt mee met de weglopers die zich sussen met de vergoeilijking als het een niet meer gaat, dat we dan maar iets anders moeten proberen; we moeten inzetten op diensten, op creativiteit, kenniseconomie. Stuk voor stuk ondertussen afgezaagde door de politiek ingevoerde valse oplossingen voor veel te echte problemen die door diezelfde politiek veroorzaakt zijn. De geel’mannen kunnen ook creatief zijn en kennis (intellectual property) is lucht die een sterke juridische omkadering noodzakelijk maakt waardoor het rendement wordt uitgehold. Bovendien is het onvrij houden van kennis zodanig on-vrije markt dat het als economische waarde niet kan overleven over lange termijn (copyright, the right to copy, remember? – de nagel op de kop – kijk maar naar heel het gezever rond mp3, Sabam en downloaden, je ziet van ver dat een businessmodel gebaseerd op IP niet langlevend is).

De stelling van Noels dat we een voldoende groot deel moeten inzetten op competitieve maaksectoren is een veel gezonder attitude dan die van De Grauwe. (Ik zie zelfs Aristoteles knipogen met zijn idee van ‘Het Juiste Midden’.) Niet alleen is het strategisch niet mis dat er lokale produktie is, en nee, dat is helemaal niet zo’n verouderde gedachte, bovendien heeft lokale produktie ook zijn ecologische en economische waarde. Ik denk ook aan het kwalitatief aspect van produktie; lokale produktie creëert een zeer grote meerwaarde als het gaat over aanpassingsvermogen welk zich uit in maatwerk, een bijna gepersonaliseerd kwaliteitswezen en een snelle voldoening van de klant. Het wordt allemaal moeilijker, als het aan de andere kant van de wereldbol wordt geproduceerd, waar nog heel wat geld wordt gespendeerd aan verpakking en transport. Wat je ook ziet, en dat is een specifiek kenmerk van de KMO en de ambachten, dat is dat lokale kleinschalige produktie ook de werktevredenheid bevordert, en dat is, vind ik, ook heel waardevol. Mensen zijn geen drones die hun 8 uren met verstand op nul produceren. Laat werknemers en ondernemers trots zijn op wat ze verwezenlijken en je creëert vanzelf een hele opsomming (soms moeilijk in geld kwantificeerbare) voordelen.

Ik wil besluiten met Noels – De Grauwe 1-0 maar Noels verdient zijn victorie niet echt op een bijzonder brilliante manier, voortgaand op het makke krantenartikel. Volgende keer liever minder aap en meer invulling.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *