Rattenkoers

Kan dat niet goedkoper, vroeg mijn klant? Ik had al zo ongeveer geen goesting meer. Tja kijk, ik koop hout aan, maak daar dan een balk of een plank van en verkoop dat dan voor een redelijke prijs. Daarbij hou ik rekening met verlies, verwerkingskosten zoals elektriciteit en snijgereedschap, algemene kosten zoals onderhoud en verzekeringen en oh ja dan ook nog een stukje wat ik ‘winst’ noem. Voor mij valt dat zo wat samen met loon, soms heb je meer dan je loon over, soms minder. Soms loopt het helemaal mis (wat in productie wel eens voorkomt) en steek je eraan toe en soms heb je nog eens de gevallen waar je klant oneerlijk is en je niet betaalt, alle kromme rechtsmiddelen ten spijt.

Ja soms heb ik echt geen goesting meer.

Want in die 20 jaar dat ik professioneel actief ben, zie ik een tendens van stijgende grondstofprijzen tegenover mekkerende klanten die je goederen wel willen kopen, maar tegen prijzen van 10 jaar geleden. Dat kan dus niet hé.

Maar hoe komt dit?

Wel, er zijn een aantal elementen die prijzen beïnvloeden. Een opsomming.

Er is uiteraard de wet van vraag en aanbod die zegt dat wanneer iets veel gewild is terwijl het aanbod gelijk blijft, de prijzen daarvan stijgen. Zie het als in een veiling, en zo werkt het ook dikwijls in de grondstoffenmarkten. Ook uw voedsel wordt geveild. Zie maar eens als de patatten een slechte oogst kennen, de prijs van uw bak frieten gaat omhoog. Waarom gaat die wereldwijde vraag van grondstoffen zo hard? Ach ja die Chinezen. Dat is niet onwaar; China is de laatste decennia een veel grotere aankoper geworden van grondstoffen op wereldvlak. Niet geheel los daarvan staat ook het feit dat we veel meer verbruiken. We kopen meer en we gooien meer weg dan vroeger. De winkel op onze pc of tablet, het internetshoppen, draagt daar wezenlijk bij toe. Er bestaat zelfs een kosjer systeem voor ons wegwerpconsumeren, namelijk de containerparken en heel de recyclage-business die daarop mee zeilt. Kleren, schoenen en nu ook huisraad en huis-opsmuk zijn al onderhevig aan mode en worden niet meer oerdegelijk als van weleer geconfectioneerd. Kijk eens naar de levensduur van veel (elektrische) producten en vraag eens aan uw (groot)ouders hoe lang een vergelijkbaar item vroeger meeging. Ons consumptiegedrag zorgt voor een grotere vraag op wereldvlak en omdat het gerecycleerd wordt hoeven we ons niet schuldig te voelen want de cirkel is rond. De cirkel is altijd rond geweest want er is nog maar weinig materiaal dat deze aarde heeft verlaten en er komt er ook maar weinig bij. Binnen de cirkel wordt er wel arbeid verricht, energie verbruikt en verdient er iemand aan… och ja en we slepen alles ook nog eens veelvuldig over onze wegen rond. Zo rond is de cirkel ook niet altijd, want de meeste metalen kunnen goed gerecycleerd worden, maar hout en plastics worden minderwaardige grondstof. Onze manier van doen komt dus tegen een prijs. Ze ontwricht ook op een bepaalde manier de markt omdat we tegen grenzen aanlopen, ja de grenzen van de wereld die zich uit in de schaarste van sommige grondstoffen. Ja, al dan niet gefabriceerd, maar die uitleg gaat hier te ver. Gerecycleerde grondstoffen hebben ook hun prijs, al dan niet kunstmatig hoog omdat ze een substituut zijn voor verse grondstoffen. Wat niet economisch rendabel is, wordt niet gerecycleerd, wat economisch wel verantwoordbaar is. Of het houdbaar is, die vraag wordt te weinig gesteld.

De prijs, die drukken we uit in geld en het moet nu wel zo zijn dat de waarde van dat geld eigenlijk slechts een afspraak is die stand houdt omdat er echte goederen achter staan. Ik bespaar u de theorie over geldhoeveelheid en inflatie maar probeer toch een en ander te verklaren. Geld is slechts een papier dat eigenlijk verklaart dat u een schuld heeft tegenover de verkoper van zeg maar een zak wortelen. Die verkoper kan dat schuldbewijs verder voor zijn eigen aankopen gaan gebruiken, maar kan zelf geen schuldbewijzen maken. Dat kan enkel de Europese Nationale Bank. Terwijl u en ik als eerlijke mensen slechts schuldbewijzen zouden schrijven om wortelen te kopen, maakt die ECB ook schuldbewijzen/geld voor diverse andere redenen. In het verleden deed hij dat voor het financieren van excessieve overheidsuitgaven. Dat resulteerde in de hyperinflatie van de jaren ’70 van vorige eeuw. Na de kredietcrisis van 2007/8 heeft de ECB de gesmolten reserves van de commerciële banken aangevuld, zodat zij weer wetmatig zouden kunnen functioneren als kredietinstellingen, en heeft daarvoor gigantisch veel giraal geld bijgemaakt. Omdat dat geld toen niet meteen in de economie is beland en de banken geen expansieve monetaire politiek volgden (lees: het was moeilijk om een lening te krijgen), is toen de inflatie uitgebleven. In de economie streeft alles naar een evenwicht, dus op een dag zal blijken dat de geldcreatie van de voorbije tien jaar voor haar volle pond voor inflatie zal gezorgd hebben. Dat heeft geen ander gevolg dan dat de prijzen omhoog gaan. Uw geld is minder waard. We zien dat soms heel prominent als eerste in de grondstofprijzen. En de prijzen in de winkel gaan omhoog. We hebben die gevolgen van de inflatie de laatste decennia goed kunnen counteren door goedkope import en een verschuiving van de productie naar minder dure (lees: minder duurzame) producten. Wat kost een TV tegenover 20 jaar geleden? Meubels kosten niet meer of minder, maar er is een duidelijke tendens om steeds maar grotere rommel op de markt te brengen, en ik twijfel of ik dit laatste nu eufemistisch heb bedoeld. U voelt die inflatie niet altijd even erg in uw portemonnee, maar het is er wel in gedifferentieerde mate, er zijn zaken die wel gevoelig in prijs zijn gestegen, zaken wiens prijs sterk afhangt van grondstoffenprijzen en waar geen substituut voor is. Beste voorbeeld is brandstof. Deze ongebreidelde geldcreatie dient de economie niet, ze dient enkel de financiële markten, die ondertussen zeepbelgewijs zoveel maal groter is (in geld uitgedrukt) dan de reële economie en daadwerkelijk een eigen leven leidt met het blazen van steeds grotere bellen van eigen sop. Ze teert daarbij door middel van allerhande rentesystemen op de meerwaarden uit de reële economie. Dat is op zich niet slecht, maar er is een verschil tussen teren op en correct vergoed worden. Dat bijvoorbeeld nationale geldcreatie rentedragend is, kan niet. (De facto was ze het voorbije decennium dat niet, omdat men eventjes tegen de grenzen van het opportunisme was aangelopen.) Je kan geen rente vragen voor een dienst van de overheid die moet dienen om het waardenverkeer in een economie te faciliteren. Je zou ten hoogste een prijs kunnen plakken op het drukken en manipuleren van geld en het organiseren van een geïnformatiseerd geldverkeer. Kosten die nota bene door de banken nu al (soms) grof doorgerekend worden.

Een derde bron van stijgende prijzen is de nooit aflatende geldhonger van de overheden. Ik schrijf dit bewust in meervoud omdat ik niet enkel ‘de’ overheid als overheid beschouw. Soms is een verplichte verzekering of ander lidmaatschap ook deels een de facto belasting. Als de begroting niet klopt slaan we de accijnzen op sigaretten en brandstoffen op. Typisch voorbeeld en perfect verdedigbaar in wetten geluld in Brussel. Dat roken, tja dat weten we, dat rondrijden met de auto, dat begint ook te dagen, maar wat krijgen we ervoor terug? Wordt het accijnzengeld dat men binnenhaalt van de sigarettenverkoop geïnvesteerd in gezondheidszorg of ja waarom niet in cultuur? (een mens moet dan maar elders zijn plezier halen, denk ik dan) – maar pas op want nu maak ik onbedoeld reclame voor regime-cultuur. En krijgen we betere wegen nu de dieselprijs piekt en er een effectieve wegentaks voor vrachtwagens in zwang is? Een wegentaks die zijn impact heeft op uw winkelprijs, over the counter én online. Nee, overal liggen de straten open om dubbele rioleringen aan te leggen om dan de straten te vernauwen zodanig dat er nog meer file ontstaat. En file veroorzaakt meer luchtvervuiling dan je lief is. Nog maar weinig auto’s zijn start-stop. Het draagt ook bij aan het fenomeen white van man, lean and mean toch die goederen ter plaatse krijgen in vernauwde stadskernen. Waar vroeger opleggers nog overal mochten leveren, en ik geef toe dat mijn voorbeeld bij het haar getrokken is (maar het was wel zo), komt men nu met de camionette, want meer geraakt er ook niet door. In grote steden als Parijs rijdt het al vol met kleine bestelbusjes. Maar het is niet beter nu in elke andere straat een bestelbus staat te pinken. Want met die nauwe straten kan er nog altijd niemand door. De overheid maakt niet de juiste keuzes door problemen niet op te lossen en in de plaats een belemmering op te werpen, waardoor ze toelaat dat het probleem verschuift en de echte wereld een creatieve oplossing zoekt, die niet minder problematisch is. Je zou kunnen opperen dat sturend beleid van de overheid slecht werkt. Maar toch gaan die taksen omhoog. En je krijgt er geen of onvoldoende extra nut voor terug. Die taxatie legt dus ook druk het nut dat we ervaren. Een liter diesel brengt je even ver, ongeacht diens prijs. Hoe hoger de prijs, hoe lager diens relatief nut, plus je staat niet korter in de file.

We kunnen daarin nog verder gaan. Want diezelfde overheid legt, onder meer bedwelmd door lobbyisten, verder verplichtingen op, waarvan de meerwaarde onvoldoende of nul is. Ik denk maar aan de vele adviseurs die daarmee uit de werkloosheidscijfers of het brugpensioen zijn geschrapt. Zonder in detail te gaan, is hun meerwaarde enkel dat ze dus niet meer in die tabellen staan. Ik heb ooit een energy audit gehad, gratis gesubsidieerd van ik weet niet meer welke instantie. Ja, dan heeft er ook nog een administratieve kracht hieromtrent zijn tijd zitten verdoen, want meer dan wat ik al wist, heeft die man mij niet kunnen vertellen. Velen zijn zelfs nuttiger na hun uren als ze een groentetuin of andere productieve hobby hebben. Maar hun ereloon nota’s creëren druk op de prijzen. Ik noem dit pseudo-belastingen.

Druk op de prijzen moet je zien als de wig tussen totale kosten en totale opbrengsten. Had men vroeger een verhouding 60/100 en nu een verhouding 130/150, dan moet men nu dubbel zoveel omzet draaien om hetzelfde nominaal over te houden. Echter heeft de intelligente lezer al gezien dat de prijs ondertussen met 50% gestegen is, dus moet men nu drie keer zoveel verkopen om dezelfde reële welvaart te bekomen. Dus ook drie keer meer produceren, dat ook verkocht krijgen en dus hierdoor druk op de grondstoffenmarkten. En veel belastingen zijn procentueel, dus iedereen fietst fluitend mee. Meer verkopen doe je ook niet zo maar. In een oververzadigde markt gaat een substantieel deel van de verkoopprijs van een product naar marketing en hier geldt nog dikwijls dat wie meer en luider roept, meer aandacht krijgt.

Een en ander zorgt ervoor dat budgettering, kostprijsberekening en offertes maken een stresserende bezigheid zijn geworden. Want men verkoopt niet enkel zijn product, men verkoopt ook consultancy, marketing, taksen, inflatie en de gevolgen van markt-ontwrichting. Tja, en dan kost die plank 150 in plaats van 100, En die klant wil maar 100 geven, want dat komt overeen met het nut dat hij daaruit haalt.

Vanuit de economische theorie wordt de term winst gegeven aan een soort overschot. In een perfecte economie wordt geen winst gemaakt. Wel worden alle productiefactoren betaald, zoals een juist loon en een marktconforme prijs voor grondstoffen. Maar winst, laat staan monsterwinsten zoals de PVDA dat nog steeds bloklettert, dat is toch al wel uit de tijd dat hun manifestanten nog in de herbruikbare luiers zaten, ja ook van de grijsaards.

Eigenlijk werkt iedereen in een perfecte economie voor een loon. En dat is op de keper beschouwd, wel correct. Maar dan vergeten we wel iets.

Risico.

In onze niet zo perfecte wereld brengt ondernemen op meerdere vlakken risico met zich mee. Er is het productierisico. Er kan tijdens het maken van iets allerhande mislopen. Hoe meer gebruik wordt gemaakt van natuurlijke materialen, hoe meer er kan mislopen. In de synthetische industrie is de input veel homogener en kan het produktieproces beter gestroomlijnd worden. Er kunnen problemen zijn met personeel, machines kunnen uitvallen, de boot kan zinken, de natuur kan rampen en de klant kan malafide zijn. Hopen risico’s, waar ook een prijs tegenover staat. Je kunt je voor heel veel van die risico’s verzekeren, maar uiteindelijk knaagt ook dat aan de winst, want het is louter de verzekeringsmaatschappij die jou risico overneemt, en die mensen moeten ook leven. Voor een groot deel van het ondernemersrisico kun je je niet verzekeren. En als je dan maar een loon verdient, dan zit de kans erin dat je je pensioen niet zo deftig zult kunnen genieten.

We noemen dat surplus een risicopremie. En de verzekeraars kennen daar alles van. Het is een soort van extra percentje op je gemiddelde verkopen dat je moet samen sparen voor het overbruggen van tegenslagen. Als je echter louter nog een loon verdient, en niks op overschot, dan word je armer van ondernemen. Wie onderneemt en binnen een harnas zit van rigide grondstoffenprijzen en afgesproken of opgedrongen prijzen (zoals vaste contracten of veilingen), wordt heel waarschijnlijk zijn risicopremie niet betaald. Er zijn genoeg voorbeelden van ondernemers die zich hierin hebben laten vangen, soms bij gebrek aan inzicht, soms omwille van de specifiek situatie. Ik denk aan kleine spelers die voor grote entiteiten werken met vaste contracten, ik denk aan producenten in vlakke concurrentiële markten, ik denk aan een groot deel van de boeren. Van buitenaf ziet het er soms impressionant uit, maar dikwijls wordt er meer dan gezond gefinancierd door banken (wat ook weer aan de marge knaagt of waarvoor er extra opbrengst noodwendig is want banken rekenen deftige risico-premies door in hun rentevoeten), en bijvoorbeeld een uitgebreid vastgoed is dikwijls ook maar een kostenpost die kan gedragen worden als er dan iets meer overblijft.

We zitten dus met een onevenwicht. De producent vindt dat hij niet genoeg verdient aan zijn productie. De koper ervaart niet genoeg nut aan hetgeen hij koopt. Uiteraard, want daar zit van alles tussen wat geen meerwaarde vertegenwoordigt. Tegenover wegentaksen staat een goed wegennet, tegenover consultancy staat een effectief efficiency voordeel, tegenover geldcreatie moet welvaartscreatie staan (lees: de geldhoeveelheid volgt de gecreëerde goederenhoeveelheid – meerwaardehoeveelheid – verwoord in simpele termen). Er zijn een aantal lapmiddelen uitgevonden om dit alles weg te moffelen en het systeem van brood en spelen te laten werken, maar we balanceren op een slappe koord.

We moeten naar een duurzamer toekomst streven. De wegwerpcultuur moet plaats maken voor meer duurzame consumptie. Dit zal de druk op de grondstoffen temperen. Het zal ook de druk op ons transportnet verminderen, want iedere transportfirma zucht onder de files – om het nog niet te hebben over de verloren vrije tijd van de pendelaars. Kies in plaats van goedkope import voor lokale productie en (voor wie meedenkt) de negatieve druk op onze arbeidsmarkt (ha ja, minder consumptie) zal wegvallen. We moeten af van het potverteren van de politici die de overheid samenstellen (volgens de OEZO verspilt de Belgische staat 30% van zijn inkomsten). Want het is ondertussen genoegzaam bewezen dat we daarvoor buiten de basisvoorzieningen verder niets meer extra voor terugkrijgen. In tegendeel, overheden besteden heel veel van hun traditionele taken uit, zoals parkeerbeleid of zwembaden – ’t is ’t er ook niet goedkoper op geworden, kuch. Behalve de toegenomen belastingdruk krijgen we nog meer nutteloos interventionisme. We moeten ook af van dat legertje nutteloze consultants die zich officieel of officieus hebben genesteld in een verzameling artificieel gefabriceerde behoeftes. Geef ze een borstel en laat ze de straten vegen. En we moeten streven naar een monetair beleid (dus geen monetaire politiek, belangrijke nuance) die ten dienste staat van de reële wereld en niet teert op de reële wereld ten dienste van …

En dan komt er weer wat meer evenwicht…

ik snap heel goed dat sommigen dit niet willen …

Eén gedachte over “Rattenkoers

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *